De expositie 'La Paz 2001-2008' toont werken van Johan Bollen, gemaakt tussen 2001 en 2008, voornamelijk in La Paz, Bolivia.
Bij mijn aankomst La Paz in 2001 ben ik uit gewoonte beginnen schilderen, zoals ik dat de laatste jaren in Honduras en in België gedaan had. Ik kwam echter vlug tot de vaststelling dat ik lokaal niet de kwaliteit van materialen kon vinden die ik in het verleden gebruikt had. In plaats van die materialen te importeren besliste ik te werken met wat ik rond me vond. Ik woonde er in de wijk Amor De Dios, aan de oever van de belangrijkste rivier die door de stad stroomt, daar waar die openbare riool de stad uit stroomt. Ik kon er allerlei aangespoelde voorwerpen vinden bij laag water. Aan de oever van de rivier bevonden zich eveneens rotsen uit klei die kon verwerkt worden. Deze omstandigheden zetten me ertoe aan het schilderen in te ruilen voor meer sculpturaal werk.
Ik schreef me in aan de Academia National de Bellas Artes Hernando Siles, wat me toegang gaf tot een keramische oven. Glazuren probeerde ik van locale materialen te ontwikkelen. Wolfgang Büchner leerde me lassen, wat handig was met al dat metaal in de rivier. Later ben ik ook leer beginnen gebruiken, wat ik in plaatselijke winkels kon vinden, en de bronsgieterij van Gregorio Conde (over wie ik naderhand de documentaire 'Obras Altas' maakte) in El Alto zette me aan een aantal werken in brons te maken.
De sculpturen uit die tijd incorporeren dikwijls functionele elementen. Ik wenste de materialen die de aarde me ter beschikking stelde maximaal te benutten. Het gevolg waren werken zoals de 'Rey destrozado' (Verscheurde koning) waarbij de troon eveneens een functionele doos is, of 'Procreatie 2: Jack & Jana', een brons waar de binnenkant van toegankelijk is (al is het maar voor een vogelnest of zo), of werken waarvan de achterkant ook gebruikt wordt ('Dominancia convivencia'). Verschillende werken in die tijd hadden ook verborgen holtes. Een zekere invloed van de videospelletjes die thuis gespeeld werden in die tijd zal daar niet vreemd aan geweest zijn, denk ik soms.
In 2005 exponeerde ik een aantal werken in de Alliance Française, het Frans cultureel centrum in La Paz, samen met een vriend en fotograaf, Jan Rossel. De tentoonstelling, genaamd 'Revelándose', een naam die Jan bedacht had, werd georganiseerd met steun van de toenmalige ambassadeur van België in Bolivia, Frank Van de Craen, en de verantwoordelijke indertijd van de Alliance Française, Bertrand Dufieux.
Na die tentoonstelling zocht ik om een nieuwe, minder 'materiële' en meer collectieve richting, in te slaan. Enerzijds wist ik niet goed waar naar toe met al die voorwerpen die ik produceerde, en voelde ik de zorg ervoor meer en meer als een last aan. Anderzijds besefte ik dat zowat alle kunst die ik tot nu toe gemaakt had, eenzame en tot op zekere hoogte 'individuele' kunst was (buiten een paar collectieve schilderprojecten), terwijl ik interesse had om onder de mensen te komen en de uitdaging aan te gaan samen met anderen iets te creëren. Zo kwam ik op audiovisuele kunst uit. Ik schreef me in in de 'Escuela de Cine y Artes Audiovisuales' (ECA) in La Paz, en kon alzo enkele projecten realiseren (zie '2½ documentaires'). Rond diezelfde tijd begon ik ook meer en meer de computer te gebruiken om 'pixelwerken' te maken.
In 2008 begon ik met de creatie van deze website, en tegelijk was ik me aan het voorbereiden om verder te gaan in de audiovisuele richting. Daaraan kwam abrupt een einde in februari 2010 door een steenlawine die ons huis vernielde, ons in het ziekenhuis deed belanden, een deel van mijn filmmateriaal en een dertigtal sculpturen vernielde en andere beschadigde, en vooral de dood van mijn zoon, Nico, veroorzaakte. Deze virtuele tentoonstelling zou gerust 'la Paz 2001-2010' kunnen heten. Ze zou er niet veel anders hebben uitgezien dan nu het geval is.
Het deel van de tentoonstelling over de latere jaren in La Paz, had ik zo goed als af toen het ongeluk ons trof, alhoewel ik de website pas enkele jaren later, in maart 2012, on line heb gezet. Het eerste deel van deze tentoonstelling, over de eerste jaren in La Paz, is op dit moment nog niet aangevangen. Het zal moeilijker zijn het oorspronkelijke plan door te voeren, aangezien veel van de keramiek die vernield werd juist uit deze periode komt. Van vele werken die verloren gegaan zijn heb ik geen foto, of kan ik er geen terug vinden. Ik weet ook niet of ik voor dit eerste deel nog de tijd zal vinden, of dezelfde moeite wil doen als voor het tweede deel.
Ik heb uiteindelijk ook geen idee of deze virtuele tentoonstelling überhaupt de manier is om mijn werk naar een publiek te brengen. Het is me onduidelijk of in deze tijd van snelheid en onmiddellijkheid mijn eerder 'middeleeuwse' (zeggen sommigen me) werk wel een plaats heeft. Mijn troost is dat de website zelf creativiteit toelaat. Sommige werken uit dit 'Amor De Dios decennium' zouden zonder deze website niet bestaan hebben.
Soms heb ik de indruk dat het offer te groot was. 'Is mijn zoon niet gestorven op het altaar van deze kunst?', vraag ik me soms af. Heb ik te veel opgegeven en verwaarloosd om deze werken te kunnen laten ontstaan? Ik kan daarom alleen maar danken de mensen die mij ondanks alles op dit pad gevolgd zijn, mijn familie in de eerste plaats. Misschien dat ik meer gemoedsrust zou kennen moest ik met mijn kunstactiviteit een plaats in de maatschappij kunnen krijgen, in plaats van als een 'werkeloze met een hobby' beschouwd te worden, zoals me op dit moment waarschijnlijk lijkt, in het geval dat ik naar mijn thuisland België terug zou keren. Ik denk dat ik met deze virtuele tentoonstelling, deze website, getoond heb een inspanning te willen doen mijn werk kenbaar te maken, en dus dat aspect in ieder geval niet meer zo te verwaarlozen.
Naast mijn familie en vrienden die ik elders vernoem, wil ik bij deze tentoonstelling Gregorio Conde danken, niet alleen voor zijn expertise in het gieten van brons, maar ook voor zijn geduld en zijn respect voor mijn werk. Verder wil ik Jorge Fuentes danken, docent aan de 'Escuela Internacional de Cine y Televisión' in San Antonio de los Baños, Cuba, wiens gastlessen wonderbaarlijk nuttig bleken te zijn. Frank Van de Craen en Bertand Dufieux, bedank ik voor het mogelijk maken van de expositie 'Revelándose'.
Tot slot wil ik de mensen danken die ons terug op de been hebben geholpen na het ongeluk in 2010, Celia, Dennis, Aine, Catherine, Jan & Mariane, James, Mario & Lou, Jan, Geert, Sofie, het Colegio Franco Boliviano, en heel wat andere mensen, zonder wiens hulp deze tentoonstelling ook niet mogelijk zou geweest zijn.
Een mooie ervaring wens ik u toe met deze tentoonstelling en hopelijk tot de volgende tentoonstelling.
JB 08-03-2012
Het is het einde van maart 2013 en ik ben ongeveer klaar met het 'eerste deel' van deze tentoonstelling, als laatste, op de website te zetten. Anders dan oorspronkelijk gepland, ging het me niet enkel om het presenteren van een aantal kunstwerken, maar tevens om het bewaren van een herinnering van het leven daar op het einde van Barrio Amor de Dios in La Paz. Eerder dan een selectie van de beste werken streefde ik ernaar die werken die nog bestaan te inventariseren op de website. Niet opgenomen in deze tentoonstelling zijn werken die ik in de loop van die 8 jaren van Bolivia naar België verstuurd heb, weggegeven heb, of verkocht heb (in die laatste categorie valt er weliswaar geen enkel werk) en waarvan ik geen foto heb. Afwezig zijn ook de werken die verloren gegaan zijn. Misschien een dertigtal of zo, alles bij elkaar. Wel voorzag ik een plaats voor half 'af'-gewerkte, beschadigde en gerepareerde werken, alsook voor werken die de context van 'louter kunst' overstijgen zoals zaken uit het dagelijkse leven of de 'vrije tijd'. De grens tussen kunst en leven vervaagt op deze wijze, en misschien alzo dat mijn kunst des te meer begrepen wordt. In de onderdelen 'Keramiek' en 'Diverse werken' van deze tentoonstelling wordt deze ruimere invalshoek waarschijnlijk het duidelijkst. Daar wordt een plaats gegeven aan een gerepareerde schaar of wordt een kapot beeldje als een volwaardig werk voorgesteld. Daar droom ik harder dan tevoren een droom over een reparatiemaatschappij, ongeacht of het nu om kunst zou gaan of om een simpel gebruiksvoorwerp. Misschien maken die kleine werkjes duidelijk dat het me om de (meestal spontaan door het werk ontstane) 'boodschap' gaat, om het tonen van een weg waarop het leven anders kan.
Welke plaats heeft een materiële kunst in een post- (is dat geen populair voorzetsel tegenwoordig?) materialistische maatschappij? Is een van het leven los gehechte kunst geen immorele kunst? Daar waar kunst tegenwoordig bijna als vanzelfsprekend beschouwd wordt als een product voor een markt stel ik kunst als een 'onvoorwaardelijk geschenk' voor de mens, voor het leven, voor. Daar waar kunst zegeviert die zichzelf prioritair stelt, zie ik liever een kunst die dient en niet ontdaan is van moraliteit. Daar waar heden ten dage de kunstenaar met zijn vermeende originaliteit en genialiteit centraal staat, bewonder ik de anonimiteit en verdedig ik de prioriteit van het kunstwerk op de kunstenaar. Daar waar de kunst tegenwoordig geknecht is door het ideeënmonopolie van een geïnstitutionaliseerde kunstwereld, wil ik roepen om bevrijding door middel van de ont-professionalisering van de kunst. Daar waar de museums 'schriftgeleerden'-aangelegenheden zijn, wil ik ze democratiseren. Daar waar kunst gezien wordt als een individuele expressie van individuele emoties, zie ik een verbondenheid met het leven, een gedeeld auteurschap. Daar waar in de hedendaagse kunstwereld de onmiddellijke stimulus-respons relatie van het kunstwerk met het publiek centraal staat, stel ik voor 'de trage tijd', de conversatie met toekomstige generaties, de on-onmiddelijkheid. In plaats van het huidig systeem dat een overproductie van als kunst voorgestelde omwoeling van de aarde stimuleert, wil ik toestemming vragen aan het leven een werk te mogen maken, hopend dat mijn weg nog de moeite waard is, beseffend de prijs die noodzakelijkerwijze betaald wordt voor dit kunstspel. Het in acht nemen van de prijs voor de aarde van de 'productie' van kunst heeft er zeker toe bijgedragen dat 'restwerken', 'opruimbewegingen', functionele voorwerpen, opbergruimten, of dubbelzijdige schilderijen mijn kunst in deze periode kenmerken.
Improvisatie is nog steeds een belangrijke 'methode' (of is het 'bron'?) waardoor mijn kunst ontstaat, maar minder exclusief als dat voorheen was. Werken zoals 'Snoteter' of 'Voetbalharlekijn' vragen om een planning die me doet denken aan het werk van een knutselaar-uitvinder-ingenieur. Toch werd ook bij deze werken het organische proces niet verlaten. Men zou ook kunnen zeggen dat de improvisatie meer gecompartimentaliseerd werd, denk ik soms. De uitvoering en het ontstaan van 'de idee' of de betekenis werden ook bij deze werken niet volledig van elkaar gescheiden. Maar ik ben met dit – in essentie overbodige - onderscheid tussen idee en vorm verder gegaan bij deze werken dan ooit tevoren, in een richting die door het grootste deel van mijn werk ontkend wordt, namelijk dat een kunstwerk een uitvoering van een idee zou zijn, of dat 'het idee' vooraf gaat of prioritair zou zijn aan een vorm of 'uitvoering'. Een beperkte opvatting over kunst die tegenwoordig erg populair is lijkt me. Nog steeds is er bij het grootste deel van mijn werk geen sprake van een 'fase van uitvoering' waarbij ambachtelijkheid gemakkelijk gereduceerd wordt tot een idee-loos handelen.
De grootste afwezigen bij dit overzicht van mijn werk tussen 2001 en 2008 zijn mijns inziens enerzijds de fotografische werken, vooral die van voor 2005, het begin de tijd van de digitale fotografie voor mij, en anderzijds de teksten over kunst en de ideeën in notitieboeken. Die neergeschreven ideeën of improvisaties op papier, gebruik ik zelden als uitgangspunt voor een werk. Hoe een gegroeid huis waterdicht maken of wat voor soort van verandering in mentaliteit op gebied van 'eigendomsdenken' er nodig is wanneer zo'n huis generaties vraagt om tot stand te komen (aan deze ideeën verwante werken zijn bv. 'Familiehamer' of 'Familiepaal')... Dergelijke zaken zijn terug te vinden in die notities. Als ik ze nu nalees kan ik mijn eigen geschrift soms amper ontcijferen weliswaar.
Misschien is deze virtuele tentoonstelling van de werken uit Amor de Dios wat uit de hand gelopen qua omvang. Met zijn meer dan 500 webpagina's, met hoekjes en kantjes waar misschien nooit iemand terecht komt, is deze tentoonstelling geen voorbeeld van de principes waar hedendaags webdesign voor staat. Deze website legt de marketingmentaliteit, die ook in de hedendaagse kunstwereld evident geacht wordt, naast zich neer. Maar voor degene die op zijn gemak een tentoonstelling wil bezoeken is er wel wat te vinden, zoals een snoteter in actie, een briefje van 100 Bolivianos of een flikkerende twee. Het spel is nooit ver weg blijkbaar.
Ik wens u een interessant bezoek aan deze expositie.
JB 27-03-2013
Info
Expo
Exposities
Expositie 'La Paz 2001-2008' (deel 1)
Informatie expositie 'Iddergem 1998-2000'
Informatie expositie 'Mallasa 2010-2012'
Informatie exposities
Informatie expositie 'La Paz 2001-2008'